Als iemand het over bier en brouwerijen zal hebben, verwacht je te horen over de verschillende bieren, het brouwen en de brouwerijen zelf. Maar naast (of achter) die bierwereld zit er ook een verzamelwereld. Mensen die alles verzamelen rond het thema bier. Deze verzamelaars zeggen dat ze bierattributen verzamelen. En bierattributen zijn zeer duidelijk omschrijfbaar : het zijn namelijk alle publiciteitsartikelen over bier en brouwerijen of, als u het nog concreter wil horen : bierviltjes, bieretiketten , glazen, flesjes, kroonkurken, emailen gevelborden, speelkaarten (maar dan uiteraard met ruggen met bierreklame), bierblikken, oude facturen (vroeger zeer mooi geïllustreerd zoals Aigle Belgica) en ga zo maar door. Staat er een naam van een bier of een brouwerij op, dan vindt dat zijn plaats bij een verzamelaar.
We weten met zijn allen dat bier reeds 7000 jaar oud is. Toch mag je niet verwachten dat we het flesje van dat Egyptisch bier van 5000 jaar voor Christus ergens in een verzameling kunnen vinden. (trouwens het bier zou toch al over de vervaldatum zijn). Neen, publiciteit voor bier is veel jonger dan het bier zelf. Ik denk dat we voor de eerste vorm van publiciteit een dikke 100 jaar terug moeten gaan.
Als we in ons eigen land kijken, en daar hebben wij, als HET bierland van de wereld, alle reden toe, dan hoeven we enkel maar het aantal brouwerijen te bekijken om te beseffen wat een hoeveelheid aan verzamelartikels we hebben. Vandaag zijn er pakweg nog een 120-tal brouwerijen, inclusief de huisbrouwerijen. Kijken we naar de eeuwwisseling 1900, dan waren er meer dan 3000 brouwerijen in ons land. Een verzamelaar bezit dan ook veel materiaal van verdwenen brouwerijen. In feite mag men stellen dat de verzamelaars de archivarissen zijn van de brouwwereld. Praktische voorbeelden hiervan zijn de verschillende catalogi die reeds door de verzamelaars samengesteld werden. De Gambrinusclub van België (ruilkring van publiciteitsmateriaal van brouwerijen) heeft volgende boeken uitgebracht : Belgisch Biernamenregister (een repertorium van meer dan 10.000 biernamen, 1.100 brouwerijen en 800 handelsregisters), Brauerei - Verzeichnis Belgien (een overzicht van alle Belgische brouwerijen sedert 1890, cataloog van onze Duitse zustervereniging), de viltjescataloog (tekstcatalogus), de druppelvangers-cataloog en Speelkaarten van Belgische bieren (zwart-wit beeldcataloog). Deze werken zijn niet alleen voor de verzamelaars nuttige naslagwerken maar zullen zeker ook iedereen boeien die in de geschiedenis van bier en brouwerijen geïnteresseerd is.
Het is mijn bedoeling dieper in te gaan op dat ene zeer gekende bierattribuut namelijk, het bierviltje. Maar vooraf wil ik toch kort de historische achtergrond belichten van een aantal bierattributen zoals etiketten, flessen, glazen e.d..
Het etiket, de informatiedrager van het bier, is vandaag wettelijk verplicht. Doch vermits de brouwer wilde dat de klant zijn bier herkende, is het etiket dan ook al van oudsher in gebruik. Twee voorlopers zijn zeer bekend. Ten eerste de geëmailleerde fles, waar het etiket dus vast op de fles is aangebracht. Denken we maar aan Rodenbach en De Koninck, die jarenlang dergelijke flessen hadden. Ten tweede, de elementairste vorm van etiketering is waarschijnlijk de gezandstraalde fles, al moet je meer spreken van het herkennen van het leeggoed dan wel van het bier. Deze flessen vermeldden de brouwerij en de gemeente waar de brouwerij stond.
Verzamelen start altijd met dezelfde vraag : wat valt er te verzamelen. In ons geval misschien eerst wat gegoochel met cijfers. Zoals reeds vermeld, vandaag hebben we in België nog +/- 120 brouwerijen. Anno 1900, meer dan 3000. Viltjes in gebruik in België, sedert +/- 1920. We kunnen alles uitdrukken in één cijfer : 21.000. Dat is het aantal Belgische viltjes dat er mogelijk reeds verschenen is. Vooroorlogse exemplaren : +- 3500 stuks. Wie internationaal wil verzamelen vindt in Duitsland, Engeland, Ierland, Nederland, Denemarken, Tsjechië, Oostenrijk, Zwitserland, Frankrijk en Luxemburg vruchtbare grond. Noordelijke landen (Scandinavië) drinken meer sterke drank en Zuidelijke landen (rond de Middellandse Zee) houden van wijn. Buiten Europa is het, op Australië en de Verenigde Staten na, niet veel zaaks. De V.S.A. is dan nog vooral recentelijk goed bezig met viltjes, want vroeger was het vooral het wettelijk verbod op publiciteit voor alcohol dat het gebruik van viltjes beperkte. Werelwijd zou een verzameling van meer dan 200.000 exemplaren mogelijk zijn.
Voordat we het over de gekende vorm van een bierviltje hebben, namelijk een kartonnen onderlegger meestal vierkantig of rond van vorm, ook hier een vermelding van de voorlopers. Meestal tinnen, soms porseleinen onderleggers, waren de bierviltjes avant la lettre. Nog geen publiciteit op die dingen en veelal werden die onderleggers niet gebruikt om onder, maar wel boven op de bierkruik te leggen. Zo kon men de vliegen het gratis meedrinken beletten. Het onderleggertje in “papierpulp” is ontstaan eind 19de eeuw, om precies te zijn in 1892. Toen werd in Dresden door Robert Sputh het eerste viltje gedeponeerd. Een Duitse firma in Baden-Wurtemberg zat met een grote hoeveelheid houtafval en verwerkte deze resten tot een absorberende pasta. Eens droog en versneden bleek dit een goed absorberend materiaal te zijn, ideaal om de tafels in cafés proper te houden en te beschermen tegen overlopend bier. Begin 1900 werd het viltje bekender en kwam meer en meer in gebruik.
Tussen de jaren 20 en 30 komen dan meer en meer brouwerijen met viltjes op de markt. Vooral de Brusselse brouwerijen en de grote brouwerijen die er vandaag nog steeds zijn. Het gebruik van het viltje blijft stijgen, weliswaar onderbroken door de tweede wereldoorlog, maar vanaf de jaren 50 en 60 hebben de meeste brouwerijen viltjes, ook de toen (nog overgebleven) kleinere brouwerijen. Vanaf de jaren 70 kun je van een boem spreken. Brouwerijen als Artois, Wielemans, Safir, Chevalier Marin en Lamot gooien met viltjes. De tijd dat het viltje enkel reclame voor de brouwerij of het biermerk was, evolueert naar een kaartje dat, ofwel een gebeurtenis aankondigt (denk maar aan de expo 58 of ander feest), ofwel een serie van 10, 20, zelfs 50 viltjes rond een bepaald onderwerp. De Belgische monumenten van Artois, de olympische spelen van Mexico van Artois, de olympische spelen
van München van Wielemans, de vele series over renners van Safir en ga zo maar door. Terwijl u uw pintje dronk, kon u uw persoonlijke IQ opkrikken, alleen al door alle viltjes te bekijken. Na hoeveel pintjes dit helemaal geen effect meer had, hangt uiteraard van uw persoonlijk debiet af. Einde jaren 80 is de grootste golf voorbij. Artois stopt zijn uitgaven van reeksen en dataviltjes, Wielemans, Safir, Chevalier Marin en ga zo maar door verdwijnen van de markt (t.t.z. Interbrew slorpte ze op). In de jaren 90 neemt InBevdochter,
Hoegaarden (brouwerij De Kluis) de rol van moeder Artois over met de uitgave van vele reeksen (denk maar aan de vele zeshoekige viltjes met humor erop).
Het is interessant ook te vermelden hoe een verzamelaar zijn verzameling organiseert. Alle onderwerpen worden namelijk per brouwerij en per gemeente of stad gerangschikt. Nu valt het niet steeds mee om zomaar de naam van de brouwerij te identificeren. In 30 jaar ruilclub Gambrinus is natuurlijk een schat aan ervaring opgebouwd die, zoals reeds vermeld, werd gebundeld in onze “blauwen” (biernamenregister). Maar toch zijn er namen die ook wij niet in het juiste “brouwerij-vakje” kunnen plaatsen en soms krijgen we dan hulp van onze heemkundige collega’s.
Het viltje heeft ook in de loop van de geschiedenis zijn onderlegfunctie en vorm van publiciteit overschreden.. Waarvoor wordt het viltje niet allemaal gebruikt. Het is praktisch als boodschappenlijst, bestelbon, om de stand bij kaartspelen bij te houden. Viltjes zijn de meest gebruikte vorm van factuur, in ‘t zwart. Staat de tafel niet pas, één of meerdere viltjes helpen u wel. Viltjes zijn voorwerpen ontstaan in de bierwereld maar die ook meer en meer gebruikt worden als algemene boodschapdragers. Reclame voor frisdranken en sterke dranken lijken logische viltjesgebruikers. Rookwaren zijn ook op de viltjeskar gesprongen. Maar ook politieke partijen, algemene campagnes, zoals b.v. aids preventie, gebruiken het viltje als communicatievorm. Het mag duidelijk zijn dat het viltje meer is geworden dan het kartonnetje onder ons glas.
Anderzijds zijn het niet de brouwerijen, maar de drukkerijen die viltjes finaal produceren. Een historisch overzicht geven van viltjes is dus eigenlijk ook een stukje drukkerij geschiedenis. Vandaag zijn drukkerijen gespecialiseerd in het maken en drukken van viltjes. De firma Waterlomat uit Drogenbos is reeds decennia lang gekend voor zijn zeer verzorgde kwaliteit. Ze drukken nu wel enkel in Duitsland. Maar vroeger had je ook specialisten. Opvallend is dat viltjes vóór de tweede wereldoorlog (meestal) de naam van de drukkerij vermeldden. Namen als Omer Lebbe, Rob Otten, M. Vidrequin, F. Van Vossen, B. Cahen en Oscar Meulemans zijn vaak voorkomend.
Het is dan ook logisch om, naast een historisch overzicht van het viltje als brouwerij-artikel, ook een overzicht te geven van het viltje als drukkerij-artikel. De oudste viltjes hebben weinig kleurschakeringen. Eén kleur primeert (rood, bruin of groen). Deze kartonnetjes, van zeer zacht materiaal, werden bedrukt door de gezette tekens in het viltje te drukken. Dit geeft als resultaat dat ze meestal in “relief” zijn. Deze manier van drukken noemt men diepdruk of typo en wordt heden nog weinig gebruikt.
Het drukken op papier of karton gaf nogal wat problemen. Blootgesteld aan het licht werd het viltje gelig. De houtdeeltjes zorgden ervoor dat het men geen echt scherpe beelden kon weergeven. Begin 1960 had een Fins bedrijf een middel gevonden om het te bedrukken oppervlak vrij van houtdeeltjes te maken, waardoor een soort cellulose bovenlaag ontstond. Deze laag was zuiver wit , liet de absorptie beter verlopen en was nauwkeuriger te bedrukken. Hierdoor werden de viltjes nog meer gebruikt voor reclamedoeleinden.
In 1964 werd bij Waterlomat het eerste viltje in offset gedrukt. De kwaliteit was werkelijk superieur. Midden 1970 werd bij Waterlomat de natte offset of vlakdruk in productie gebracht.
De vele uitgiften van viltjes in de jaren 70-80, hebben nadien geleid naar een veel grotere belangstelling en dus meer verzamelaars. Sedert de begin jaren 90, zijn er dan ook veel nieuwe (regionale) clubs ontstaan of, hebben ruilclubs van algemene aard, zich gespecialiseerd in viltjes. Al die clubs geven herinneringsviltjes voor hun ruilbeurzen uit (bestaande viltjes bedrukt op de rugzijde). Maar door de vele clubs, is ook het aanbod van dergelijke viltjes zo geëvolueerd dat de echte verzamelaar er geen of weinig aandacht aan schenkt. Ook het commerciële circuit vindt vruchtbare grond bij ons. In Wallonië worden zeer regelmatig series viltjes, met bierreclame, in de vorm van een stripverhaal … verkocht. De brouwerijen zitten er nog maar voor weinig tussen. Prachtige viltjes, daar niet van, maar niet “the real stuff”. Helaas zijn er de laatste jaren veel van die clubs, en bijgevolg ook ruilbeurzen terug verdwenen. De Aardse Hobbyclub uit Geel-ten-Aard, Cervezia Tornacum uit de regio Doornik, Selecta in Merksem en tot slot onze eigenste Gambrinusclub van België vzw zijn momenteel nog actief. Andere clubs hebben na vele jaren de handdoek moeten gooien, vaak door een gebrek aan vrijwilligers, en met de komst van internet.
Het is echter niet allemaal negatief. We zien ook dat het viltje terug in de lift zit. Kleinere brouwerijen, die 20-30 jaar geen viltje hadden, komen nu met één of meerdere viltjes op de markt. Nieuwe brouwerijen, huisbrouwerijen hebben in de kortste keer een viltje in gebruik. En, last but not least, hoeveel maal hebben wij de laatste 20 jaar niet kunnen lachen dankzij de 6-hoekige humorreeksen van Hoegaarden. Tot hier mijn historisch overzicht. Ik hoop dat u onthoudt dat bierattributen verzamelen niet “vergaren” is maar dat achter ieder onderwerp een uitleg, een brouwerij, zelfs een verhaal kan zitten.
Een artikel van Jean-Pierre Decroos, zeer licht aangepast en voorzien van nieuwe foto's door Maarten Rits. (Het originele artikel is beschikbaar op aanvraag)
Met dank aan Thierry, Luc, Johan en Paul voor de geleverde informatie.